Fijnmotorische controle
Fijne motorische controle is de coördinatie van spieren, botten en zenuwen om kleine, exacte bewegingen te produceren. Een voorbeeld van fijne motoriek is het oppakken van een klein voorwerp met de wijsvinger (wijsvinger of wijsvinger) en duim.
Het tegenovergestelde van fijne motorische controle is grove (grote, algemene) motorische controle. Een voorbeeld van grove motoriek is het zwaaien met een arm ter begroeting.
Problemen met de hersenen, het ruggenmerg, perifere zenuwen (zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg), spieren of gewrichten kunnen allemaal de fijne motoriek verminderen. Mensen met de ziekte van Parkinson hebben moeite met spreken, eten en schrijven omdat ze de fijne motoriek hebben verloren.
De hoeveelheid fijne motoriek bij kinderen wordt gebruikt om de ontwikkelingsleeftijd van het kind te bepalen. Kinderen ontwikkelen in de loop van de tijd de fijne motoriek door te oefenen en les te krijgen. Om fijne motoriek te hebben, hebben kinderen nodig:
- Bewustwording en planning
- Coördinatie
- Spierkracht
- Normaal gevoel
De volgende taken kunnen alleen plaatsvinden als het zenuwstelsel zich op de juiste manier ontwikkelt:
- Vormen uitknippen met een schaar
- Lijnen of cirkels tekenen
- Kleding opvouwen
- Vasthouden en schrijven met een potlood
- Stapelblokken
- Een rits ritsen
Feldman HM, Chaves-Gnecco D. Ontwikkelingsgedragspediatrie. In: Zitelli BJ, McIntire SC, Nowalk AJ, eds. Zitelli en Davis' Atlas of Pediatric Physical Diagnosis. 7e druk. Philadelphia, PA: Elsevier; 2018: hoofdstuk 3.
Kelly DP, Natale MJ. Neurologische en uitvoerende functie en disfunctie. In: Kliegman RM, St. Geme JW, Blum NJ, Shah SS, Tasker RC, Wilson KM, eds. Nelson Textbook of Pediatrics. 21e ed. Philadelphia, PA: Elsevier; 2020: hoofdstuk 48.