HIV-1 en HIV-2: wat zijn ze en wat zijn de verschillen
Inhoud
- 4 belangrijkste verschillen tussen hiv-1 en hiv-2
- 1. Waar komen ze het meest voor?
- 2. Hoe ze worden verzonden
- 3. Hoe de infectie evolueert
- 4. Hoe de behandeling wordt uitgevoerd
Hiv-1 en hiv-2 zijn twee verschillende subtypen van het hiv-virus, ook wel bekend als het humaan immunodeficiëntievirus, die verantwoordelijk zijn voor het veroorzaken van aids, een ernstige ziekte die het immuunsysteem aantast en de respons van het lichaam op infecties vermindert.
Hoewel deze virussen dezelfde ziekte veroorzaken en op dezelfde manier worden overgedragen, vertonen ze enkele belangrijke verschillen, vooral in hun transmissiesnelheid en in de manier waarop de ziekte zich ontwikkelt.
4 belangrijkste verschillen tussen hiv-1 en hiv-2
HIV-1 en HIV-2 hebben veel overeenkomsten in termen van hun replicatie, wijze van overdracht en klinische manifestaties van aids, maar ze hebben enkele verschillen:
1. Waar komen ze het meest voor?
HIV-1 komt overal ter wereld veel voor, terwijl HIV-2 vaker voorkomt in West-Afrika.
2. Hoe ze worden verzonden
De wijze van overdracht van het virus is hetzelfde voor HIV-1 en HIV-2 en gebeurt via onbeschermd seksueel contact, het delen van injectiespuiten tussen geïnfecteerde mensen, overdracht tijdens de zwangerschap of contact met besmet bloed.
Hoewel ze op dezelfde manier worden overgedragen, produceert hiv-2 minder virale deeltjes dan hiv-1 en daarom is het risico op overdracht lager bij mensen die met hiv-2 zijn geïnfecteerd.
3. Hoe de infectie evolueert
Als de HIV-infectie zich ontwikkelt tot AIDS, is het proces van het ontwikkelen van de ziekte voor beide typen virussen zeer vergelijkbaar. Omdat HIV-2 echter een lagere viral load heeft, verloopt de evolutie van de infectie meestal langzamer. Hierdoor duren de symptomen bij aids veroorzaakt door hiv-2 ook langer, wat wel 30 jaar kan duren, vergeleken met hiv-1, dat kan rond de 10 jaar zijn.
AIDS ontstaat wanneer de persoon opportunistische infecties heeft, zoals tuberculose of longontsteking, die zich manifesteren als gevolg van de zwakte van het immuunsysteem dat door het virus wordt gegenereerd. Lees meer over de ziekte en de symptomen die kunnen optreden.
4. Hoe de behandeling wordt uitgevoerd
Behandeling voor HIV-infectie wordt gedaan met antiretrovirale geneesmiddelen, die, hoewel ze het virus niet uit het lichaam verwijderen, helpen voorkomen dat het zich vermenigvuldigt, de progressie van HIV vertragen, overdracht voorkomen en het immuunsysteem helpen beschermen.
Vanwege de genetische verschillen tussen de virussen kunnen combinaties van geneesmiddelen voor de behandeling van hiv-1 en hiv-2 echter verschillen, aangezien hiv-2 resistent is tegen twee klassen antiretrovirale middelen: reverse transcriptase-analogen en fusie- / entry-remmers. Lees meer over hiv-behandeling.