Normaal, bijziendheid en verziendheid
Inhoud
Overzicht
Normaal zicht treedt op wanneer licht direct op het netvlies wordt gefocust in plaats van ervoor of erachter. Een persoon met een normaal gezichtsvermogen kan objecten dichtbij en veraf duidelijk zien.
Bijziendheid resulteert in wazig zien wanneer het visuele beeld voor het netvlies wordt gefocust in plaats van er direct op. Het treedt op wanneer de fysieke lengte van het oog groter is dan de optische lengte. Om deze reden ontwikkelt bijziendheid zich vaak bij het snelgroeiende schoolgaande kind of de tiener, en neemt deze tijdens de groeijaren toe, waardoor vaak een bril of contactlenzen moeten worden vervangen. Een bijziend persoon ziet objecten in de buurt duidelijk, terwijl objecten in de verte wazig zijn.
Verziendheid is het resultaat van het feit dat het visuele beeld achter het netvlies wordt gefocust in plaats van er direct op. Dit kan worden veroorzaakt doordat de oogbol te klein is of doordat het scherpstelvermogen te zwak is. Verziendheid is vaak vanaf de geboorte aanwezig, maar kinderen kunnen vaak zonder problemen matige hoeveelheden verdragen en de meeste ontgroeien de aandoening. Een verziende persoon ziet objecten in de verte duidelijk, terwijl objecten die dichtbij zijn wazig zijn.