Injectie voor allergie: leer hoe specifieke immunotherapie werkt
Inhoud
- Waaruit bestaat specifieke immunotherapie?
- Wie kan de behandeling doen
- Wie mag de behandeling niet doen
Specifieke immunotherapie bestaat uit het toedienen van injecties met allergenen, in oplopende doses, om de gevoeligheid van de allergische persoon voor deze allergenen te verminderen.
Allergie is een overreactie van het immuunsysteem wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan een stof waarvan het begrijpt dat het een schadelijk agens is. Om deze reden zijn sommige mensen allergisch voor bijvoorbeeld dierenhaar of mijten, en anderen niet. De mensen die het meest waarschijnlijk aan allergieën lijden, zijn degenen met luchtwegaandoeningen zoals astma, rhinitis of sinusitis.
Specifieke immunotherapie is dus een goede behandelingsoptie voor mensen met allergische aandoeningen zoals allergische rhinitis, allergische conjunctivitis, allergische astma, allergische reacties op insectenbeetgif of andere IgE-gemedieerde overgevoeligheidsziekten.
Waaruit bestaat specifieke immunotherapie?
Het allergievaccin moet voor elke persoon afzonderlijk worden geproduceerd. Het kan als injectie of als druppels onder de tong worden aangebracht en bevat steeds grotere hoeveelheden van het allergeen.
Allergenen die bij specifieke immunotherapie worden gebruikt, moeten worden geselecteerd op basis van allergische tests, die een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van allergieën mogelijk maken. De arts kan tests bestellen zoals een allergische huidreactietest, een bloedtest genaamd REST of Immunocap om erachter te komen wat de allergenen precies voor die persoon zijn. Lees hoe deze test wordt uitgevoerd.
De aanvangsdosis moet worden aangepast aan de gevoeligheid van de persoon en daarna moeten de doses geleidelijk worden verhoogd en met regelmatige tussenpozen worden toegediend, totdat een onderhoudsdosis is bereikt.
De behandeltijd kan van persoon tot persoon verschillen, omdat de behandeling geïndividualiseerd is. Deze injecties worden over het algemeen goed verdragen en veroorzaken geen ernstige bijwerkingen, en in sommige gevallen kunnen huiduitslag en roodheid optreden.
Wie kan de behandeling doen
Immunotherapie is geïndiceerd voor mensen die lijden aan overdreven allergische reacties die onder controle kunnen worden gehouden. De mensen die het meest geschikt zijn om dit type behandeling uit te voeren, zijn mensen met luchtwegallergieën zoals astma, allergische rhinitis, allergische conjunctivitis, latexallergie, voedselallergieën of reacties op bijvoorbeeld insectenbeten.
Wie mag de behandeling niet doen
De behandeling mag niet worden uitgevoerd bij mensen met corticosteroïd-afhankelijke astma, ernstige atopische dermatitis, zwangere vrouwen, ouderen onder de 2 jaar en ouderen.
Bovendien wordt het ook niet aanbevolen voor mensen met auto-immuunziekten, ernstige psychische stoornissen, die adrenerge bètablokkers gebruiken, met niet-IgE-gemedieerde allergische aandoeningen en risicovoorwaarden voor het gebruik van epinefrine.
Mogelijke bijwerkingen
Enkele van de effecten die kunnen optreden tijdens immunotherapiebehandeling, vooral 30 minuten na het ontvangen van de injecties, zijn erytheem, zwelling en jeuk op de injectieplaats, niezen, hoesten, diffuus erytheem, netelroos en ademhalingsmoeilijkheden.